Skip to content
Back to quiz
6. تريد
- zij wil
- hij wil
- brood
- ik houd van
7. صحيح
- thee
- zus
- correct/waar/werkeljk
- broer
9. دثىىاب
- broer
- jongens/jongeren
- meisje
- nieuw
11. خبر
- buurman
- brood
- kip
- nieuw
- wit
12. تحب
- jij houdt van
- ik hou van
- brood
- zus
13. دثداي
- broer
- thee
- brood
- ik hou van
14. جدير
- broer
- werkelijk
- nieuw
- zus
15. يريد
- hij wil
- jongens/jongeren
- zij wil
- correct/waar/werkelijk
16. ابيض
- wit
- zwart
- thee
- correct/waar/werkeljk
18. تريد
- jij (m) wil
- hij wil
- jij (m) houdt van
- thee
19. اودوددر
- jij houdt van
- werkelijk
- ### controleren### les
- ik hou van