Engels Grammatica H2 Adjectives and Adverbs
- Created by: Rosaline_
- Created on: 17-01-15 11:55
Bijvoegelijk naamwoord
1. Een bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Je **** de vraag stellen: 'Wat voor..?
Het uitzicht was prachtig. = The view was wonderful.
('Wat voor uitzicht was het?')Het zijn goede muzikanten. = They are very good musicians.
('Wat voor muziekanten zijn het?')
2. Bijvoegelijke naamwoorden met een getal schrijf je met streepjes ertussen. Er komt dan geen meervoud -s.
een achtjarige jongen = an eight-year-old boy
een wandeling van dertig minuten = a 30-minute walk
een vakantie van zeven weken = a seven-week holiday
Bijwoord
1. Een bijwoord zegt iets over een bijvoegelijk naamwoord. Je **** de vraag stellen: '***...?'
We speelden niet slecht. = We didn't play badly.
('*** speelden jullie?')Karin had alles perfect georganiseerd. = Karin had organised everything perfectly.
('*** had Karin alles georganiseerd?')
2. Een bijwoord zegt iets over een bijvoegelijk naamwoord.
Hij was ontzettend teleurgesteld.= He was terribly disappointed.
('*** teleurgesteld was hij?')De vriendinnen van mijn zus zijn vreselijk saai. = My sister's friends are dreadfully dull.
('*** saai zijn de vriendinnen van mijn zus?')
3. Een bijwoord zegt iets over een ander bijwoord.
Zij zingt buitengewoon mooi. = She sings extremely beautifully.
Hij deed het uiterst succesvol. = He did it highly succesfully.
4. Een bijwoord slaat op de hele zin.
Dat was vast…
Comments
No comments have yet been made